Inloggen

Archief

Niet digitaal btw-aangifte doen is een verzuim

Een ondernemer die tot 1 januari 2012 ontheffing had voor het doen van digitale btw-aangifte, bleef ook na 2012 btw-aangifte op papier doen. Dit leverde hem een verzuimboete op. Deze boete bleef in stand omdat niet op de voorgeschreven wijze aangifte was gedaan.
Een taxiondernemer heeft ontheffing voor het digitaal doen van aangifte btw. In augustus 2011 laat de Belastingdienst hem weten dat hij met ingang van 1 januari 2012 verplicht is om digitaal aangifte btw te doen. In maart 2013 doet de ondernemer per brief aangifte btw voor het boekjaar 2012. In april 2013 legt de inspecteur aan de taxiondernemer een naheffingsaanslag btw op plus een verzuimboete voor het niet betalen van belasting en een verzuimboete voor het niet doen van aangifte. De naheffingsaanslag btw en de verzuimboete voor het niet betalen van belasting worden uiteindelijk vernietigd. De boete voor het niet doen van aangifte ad € 61 blijft echter staan. Uiteindelijk komt de zaak voor Hof Amsterdam. Vraag is of de boete voor het niet doen van aangifte terecht is opgelegd. Volgens de inspecteur is de boete terecht omdat niet op de voorgeschreven wijze aangifte is gedaan. Het hof vindt dat vaststaat dat de ondernemer de aangifte btw voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 niet langs elektronische weg heeft gedaan. Daarmee heeft de ondernemer niet op de wettelijk voorgeschreven wijze aangifte gedaan. Het beroep van de ondernemer op het vertrouwensbeginsel faalt. De ondernemer heeft onvoldoende onderbouwd aangegeven waarom hij er op mocht vertrouwen dat hij ook vanaf 1 januari 2012 aangifte op papier mocht doen. Mocht dat vertrouwen wel gewekt zijn dan heeft de inspecteur dat vertrouwen tijdig, per brief in augustus 2011, opgezegd. Daar ook niet op een andere manier in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is gehandeld en de boete van € 61 in dit geval passend en geboden is, vindt het hof dat de aangifteboete niet in strijd met het recht is opgelegd. Verder geeft het hof nog aan dat een mededeling per brief dat de ondernemer verplicht wordt om digitaal btw-aangifte te doen, geen voor bezwaar vatbare beschikking is. Bron: Hof Amsterdam, 25-08-2015

Toename aantal fusiemeldingen

In het derde kwartaal van 2015 is het aantal bij de SER gemelde fusies met 18% gestegen ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2014 (99 meldingen). In het tweede kwartaal van 2015 werden bij de SER 110 meldingen gedaan en in het derde kwartaal 117. Het aantal meldingen overstijgt daarmee zelfs het niveau van het derde kwartaal van 2008 (113 meldingen). In de jaren daarna was dat aantal niet meer in het derde kwartaal gehaald.
In het tweede kwartaal van dit jaar viel op dat de meeste fusies niet langer plaatsvinden in de industrie, maar binnen de dienstverlening. Deze ontwikkeling zette zich in het derde kwartaal door. 37% van de fusiemeldingen heeft betrekking op de dienstverlening. Met ingang van het vierde kwartaal moeten ondernemers er rekening mee houden dat de Fusiegedragsregels zijn gewijzigd. De Fusiegedragsregels moeten waarborgen dat bij het overwegen van een fusie ook de nodige aandacht wordt besteed aan de bij de ondernemingen werkzame personen. Sinds 1 oktober 2015 zijn de Fusiegedragsregels herzien en gelden ze ook voor de overheid, non-profitorganisaties en het vrije beroep. Bron: SER, 8-10-2015

Deregulering beoordeling arbeidsrelatie: uitstel

Bestaande VAR's blijven nog drie maanden geldig en het wetsvoorstel Deregulering beoordeling arbeidsrelaties gaat drie maanden later, per 1 april 2016, in werking. Ook komt er een implementatietermijn tot 1 januari 2017. Dit meldt de staatssecretaris van Financiën in de Nota naar aanleiding van het verslag die hij naar de Eerste Kamer heeft gestuurd.
De voorbereidingen vorderen maar er is nog veel onduidelijkheid zo meldt de staatssecretaris. ‘Opdrachtgevers vragen zich af of hun businessmodel wel helemaal voldoet, opdrachtnemers zijn onzeker over de opdrachtenstroom tijdens de transitie en leden van uw Kamer vragen zich af of de gewenste duidelijkheid uiteindelijk wel zal ontstaan.’ Drie maanden uitstel is de conclusie. Hij zegt toe dat overeenkomsten die voor 1 februari 2016 worden voorgelegd aan de Belastingdienst, voor 1 april 2016 zullen zijn beoordeeld en, indien het oordeel is dat daarmee buiten dienstbetrekking wordt gewerkt, zo mogelijk gepubliceerd. Verder geeft hij aan dat er een implementatietermijn geldt tot 1 januari 2017. Opdrachtgevers en opdrachtnemers krijgen tot 1 januari 2017 de tijd hebben om zo nodig hun werkwijze aan te passen aan een werkwijze die is voorzien in een voorbeeld- of modelovereenkomst. Tot die tijd geldt: wel toezicht door de Belastingdienst, maar nog geen repressieve handhavingsmaatregelen. Zo nodig zal de Belastingdienst waarschuwen en partijen erop wijzen op welke punten een aanpassing van de werkwijze nodig is om buiten dienstbetrekking te werken. Evidente fraude zal echter wel worden aangepakt. Tot de inwerkingtreding van het wetsvoorstel blijft de vrijwarende werking van de VAR voor de opdrachtgever bestaan. De geldigheidsduur van bestaande VAR's wordt verlengd tot 1 april 2016. Bron: MvF 19-10-2015

Loonstijging in cao’s blijft gematigd

De loonontwikkeling is, ondanks een hoger maandgemiddelde van 1,86%, ook in september gematigd gebleven. Het gemiddelde van de gemaakte cao-afspraken is vooral opwaarts vertekend door het loonakkoord bij de overheid van 5,05% loonstijging in twee jaar.
In de marktsector bedroeg de gemiddelde loonafspraak in september-cao's 1,58%. Alle in 2015 afgesloten cao's – inclusief overheids-cao's – scoren gemiddeld 1,51%. In september kwamen zestien cao's tot stand. Dat is een normaal aantal voor deze maand. Van de 475 cao's die in 2015 expireren, is inmiddels voor 55% een nieuw akkoord bereikt. Dat ligt dicht bij het gemiddelde van 56% dat in de afgelopen jaren over de eerste negen maanden werd gehaald. Bron: AWVN 14-10-2015

Gewenningsperiode elektronisch berichtenverkeer verlengd

Staatssecretaris Wiebes heeft in een brief aan de Eerste Kamer laten weten dat de gewenningsperiode voor elektronische berichten in de vorm van de aangifte inkomstenbelasting, de uitnodiging daarvoor en de voorlopige en definitieve aanslagen worden verlengd van één naar twee jaar.
In eerste instantie was het de bedoeling van de staatssecretaris om de gewenningsperiode voor elektronische berichtgeving een jaar te laten duren. Op verzoek van de Eerste Kamer is deze periode verlengd naar twee jaar. Dit betekent dat na twee jaar alleen nog elektronisch berichtenverkeer mogelijk is. Uit het debat bleek ook dat de Eerste Kamer ongerust was over het uitsluitend elektronisch verzenden van aanmaningen en andere invorderingsberichten. De staatssecretaris heeft hierop laten weten dat alle berichten op het gebied van invordering van belastingen en toeslagen de komende jaren nog op papier worden verzonden. Pas als uit monitoring en onderzoek van de al uitsluitend elektronische berichtstromen blijkt dat de tijd daar is, zal op uitsluitende elektronische verzending van der invorderingsberichten worden overgegaan. Overigens heeft de staatssecretaris bij behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer aangegeven dat hij de Kamer vooraf zal informeren wanneer de aangifte inkomstenbelasting, het maken van bezwaar in de fiscaliteit en toeslagen, uitspraak op bezwaar, de navorderingsaanslag, informatieverzoeken van de Belastingdienst aan belastingplichtigen en boetes en klachten uitsluitend elektronisch zullen worden. Daarnaast zullen beide Kamers worden geïnformeerd over de statistieken met betrekking tot het gebruik van de berichtenbox na inwerkingtreding van de maatregelen in de Wet elektronische berichtenverkeer Belastingdienst. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 13 oktober 2015 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. Bron: MvF 12-10-2015; Eerste Kamer 13-10-2015

© lArcade 2024