Inloggen

Archief

Verhoogde standaardboete overtreding Wav onredelijk

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het boetebeleid inzake overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen moet aanpassen. De standaardboete van € 12.000 per overtreding als een vreemdeling zonder werkvergunning arbeid verricht is onredelijk.
Per 1 januari 2013 is het boetebeleid gewijzigd. In geval van een overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) is het boetenormbedrag voor een eerste overtreding van artikel 2 Wav (tewerkstellen vreemdeling zonder tewerkstellingsvergunning) verhoogd van € 8.000 naar € 12.000 (per persoon, per overtreding). De uitbater van een Amsterdams kreeg in 2013 een boete opgelegd van € 24.000, die in beroep door Rechtbank Midden-Nederland – wegens een verminderde mate van verwijtbaarheid – is verminderd naar € 12.000. Tegen die uitspraak hebben de partijen beroep ingesteld. Volgens het boeterapport van de Inspectie SZ had de exploitant tussen 15 april 2013 en 1 mei 2013 een Roemeense werknemer werkzaamheden laten verrichten in de huishouding van het hotel. Voor die werkzaamheden had het UWV geen tewerkstellingsvergunning verleend. De hotelexploitant betoogt dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan haar betoog dat de in de bij de Beleidsregel behorende Tarieflijst opgenomen verhoging van het boetenormbedrag van € 8.000,00 naar € 12.000,00 als zodanig onevenredig is. Hierover oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat dit bedrag als bovengrens niet onredelijk is daar waar het hardnekkige malafide werkgevers betreft. Dit boetenormbedrag is echter dusdanig hoog dat, uit een oogpunt van evenredigheid, de minister zijn boetebeleid had moeten differentiëren voor werkgevers die niet tot die groep behoren. In de toelichting bij die verhoging is betoogd dat aansluiting is gezocht bij de vijfde boetecategorie (art. 23 lid 4 WvS) in het strafrecht, maar dit betoog gaat volgens de Afdeling bestuursrechtspraak niet op: het boetenormbedrag in de Beleidsregel geldt als uitgangspunt waarvan slechts in bijzondere (nader genoemde) omstandigheden kan worden afgeweken, terwijl de maximale boete in de strafrechtspleging niet geldt als uitgangspunt maar als bovengrens voor de strafoplegging. Ook neemt de Afdeling bestuursrechtspraak hierbij in aanmerking dat de verhoging van het boetenormbedrag voor overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wel aanleiding was om te komen tot een fijnmaziger boetesysteem (Stcrt. 2012, nr. 25532). Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak is de opgelegde boete onredelijk. Zolang de minister het gebrek aan nadere differentiatie in de Beleidsregel niet heeft hersteld, houdt de Afdeling bestuursrechtspraak de minister aan het in de Beleidsregels boeteoplegging Wav 2012 neergelegde boetenormbedrag van € 8.000. Bron: RvS 7-10-2015

Dertien voorbeeldovereenkomsten gepubliceerd, waaronder zelfstandigen bouw

De Belastingdienst bouw heeft als eerste sector een modelcontract voor de inhuur van zzp’ers. De overeenkomst is opgesteld door Zelfstandigen Bouw en ZZP Nederland. De Belastingdienst heeft de modelovereenkomst inmiddels beoordeeld in het kader van het wetsvoorstel Deregulering beoordeling arbeidsrelatie. Wordt er gewerkt conform de overeenkomst, dan hoeft de opdrachtgever geen loonheffingen in te houden en af te dragen.
De modelovereenkomst zoals die is opgesteld door Zelfstandigen Bouw en ZZP Nederland is gepubliceerd door de Belastingdienst op haar website. Overigens werken ook andere partijen aan een voorbeeldovereenkomst die zal worden voorgelegd aan de Belastingdienst. In de nieuwe cao voor de Bouwnijverheid is een modelovereenkomst opgenomen die ook zal worden voorgelegd aan de fiscus. Deze modelovereenkomst is naar verwachting begin november 2015 beschikbaar. Behalve de bonden zijn bij die cao (en dus de modelovereenkomst) ook brancheorganisaties als Bouwend Nederland en Aannemersfederatie Nederland betrokken. Tot nu toe heeft de Belastingdienst de volgende modelovereenkomsten beoordeeld: Bouw zelfstandigen bouw (Stichting ZZP Nederland), toelichting (13-10-2015) ICT-sector software- en gamesontwikkelaar (12-10-2015) Kunst- en cultuursector artiest (individueel) (7-10-2015) artiestengezelschap (7-10-2015) diskjockey (12-10-2015) muziekonderwijzer (12-10-2015) Medische sector coördinerend stralingsdeskundige (22-09-2015) huisarts, incidentele waarneming (LHV) (12-10-2015) huisarts, tijdelijke waarneming (LHV) (13-10-2015) tijdelijke waarneming verloskundige (KNOV) (7-10-2015) Onderwijssector gastdocent masterclass (25-09-2015) Sportsector tennisleraar (12-10-2015) Vervoersector eigen rijders (13-10-2015) De overeenkomsten hebben een geldigheidsduur van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van goedkeuring, onder voorbehoud van wijzigingen in relevante wet- of regelgeving of door jurisprudentie, gedurende die vijf jaar. Gebruikt men een door de Belastingdienst beoordeelde voorbeeldovereenkomst dan moet de daadwerkelijk gebruikte overeenkomst verwijzen naar het door de Belastingdienst toegekende nummer van het beoordeelde model. De tekst die men hiervoor moet gebruiken kan men vinden in de toelichting bij de betreffende overeenkomst. Ontbreekt die tekst in de daadwerkelijk gebruikte overeenkomst, dan kan men aan de gebruikte overeenkomst niet het vertrouwen ontlenen dat er geen loonheffingen hoeven worden afgedragen of voldaan. Ook het aanbrengen van wijzigingen in de tekst kan dergelijke gevolgen hebben. Naast deze branche/beroepsgerichte overeenkomsten zal de Belastingdienst ook algemene overeenkomsten publiceren (deze waren op 14 oktober nog niet beschikbaar). Bron: Belastingdienst, ZZP Nederland, 13-03-2015

Energiesector banenmotor

De energiesector in Nederland zorgt voor steeds meer banen, zowel bij de energiebedrijven zelf als bij toeleverende branches (o.a. bouw, industrie). De totale werkgelegenheid rond energievoorziening is sinds 2005 gegroeid van 108.000 naar ongeveer153.000 arbeidsjaren in 2013. Deze groei (42%) is aanmerkelijk hoger dan de Nederlandse werkgelegenheidsgroei van 4% in dezelfde periode. De banengroei was het sterkst bij de duurzame energie (inclusief energiebesparing).
In 2014 waren er omgerekend naar voltijdequivalenten (vte’s, of arbeidsjaar) 46.000 banen in duurzame energieactiviteiten, een toename van 61% ten opzichte van 2005. Met name isolatiewerkzaamheden en de installatie van zonnepanelen zorgden voor meer werkgelegenheid. Van 2005 tot 2013 groeide de werkgelegenheid in de conventionele energie- en netwerkactiviteiten met 37%. Deze groei wordt voornamelijk veroorzaakt door de bouw van enkele grote energiecentrales in 2011 en 2012, waardoor het meer incidenteel is dan de gelijkmatige groei bij duurzame energieactiviteiten. Van 2012 op 2013 nam de werkgelegenheid in de conventionele energie-en netwerkactiviteiten licht af. Een cijfer voor 2014 is nog niet beschikbaar. Bij de duurzame energieactiviteiten is de werkgelegenheid voor de opwekking van hernieuwbare energie (exploitatiefase), met name windenergie, biomassa en biobrandstoffen, met ruim 3.000 arbeidsjaren in 2013 nog relatief klein. De meeste werkgelegenheid komt voort uit de investeringen in duurzame energie, waarvan energiebesparing met 23,5.000 arbeidsjaren veruit de grootste is. Met name isolatiewerkzaamheden in bestaande huizen en gebouwen is erg arbeidsintensief. Ook de installatie en productie van zonnepanelen en de activiteiten rondom elektrisch vervoer groeien al sinds enkele jaren flink door. De werkgelegenheid in de keten van bio-energie nam de laatste jaren juist iets af, omdat er geen grote nieuwe productiefaciliteiten meer zijn bijgebouwd. De meeste werkgelegenheid rond duurzame-energieactiviteiten zit in de bouwnijverheid en de industrie, en voor een kleiner deel in de zakelijke dienstverlening (ingenieurs, R&D) en de groothandel. Alle energiegerelateerde activiteiten tezamen droegen 6,1% bij aan de totale omvang van de Nederlandse economie in 2013 (het bbp). Veruit de grootste bijdrage werd daarbij geleverd door conventionele activiteiten en netwerken (5,4%), waarvan de winning van aardgas het omvangrijkste was. Hoewel het aandeel van de duurzame energieactiviteiten in de Nederlandse economie met 0,7% nog klein is, neemt het wel toe. Door de bank genomen zijn energieactiviteiten niet erg arbeidsintensief, het aandeel in de totale werkgelegenheid in Nederland was in 2013 maar 2,1%. Bron: CBS 9-10-2015

Storten op WKA-depot vervalt

Vanaf 1 januari 2016 kunnen inleners en aannemers geen vrijwaring meer krijgen door rechtstreeks te storten bij de Belastingdienst. Vanaf die datum heft de Belastingdienst de Wet Ketenaansprakelijkheid-depots (WKA-depots) op. Vrijwaring is dan vooralsnog alleen mogelijk door storting op de g-rekening.
Op dit moment kunnen inleners en aannemers zich vrijwaren voor de inleners- en ketenaansprakelijkheid door een deel van de factuursom (dat betrekking heeft op de loonheffing en omzetbelasting) rechtstreeks te storten op het WKA-depot van de Belastingdienst, dan wel op de geblokkeerde rekening van de uitlener of de onderaannemer bij een bank (g-rekening). Aanvankelijk was de bedoeling dat dit systeem vervangen zou worden door een nieuw depotstelsel (een wetsvoorstel hiervoor was al in 2009 aangenomen), maar eerder dit jaar berichtte de fiscus dat het depotstelsel geen doorgang zal vinden. Ook met rechtstreeks storten zou worden gestopt en men zou verder gaan met een gemoderniseerd systeem van g-rekeningen. Of ook de g-rekeningen blijven bestaan is overigens onduidelijk. Vlak voor de zomer installeerde Financiën namelijk een publiek-private werkgroep die zich gaat buigen over de g-rekening. Voor 1 april 2016 moet die werkgroep advies uitbrengen over de afschaffing van de g-rekeningen. Bron: Belastingdienst 9-10-2015

Volgend jaar meldingsplicht voor EU-werknemers

Per 18 juni 2016 moet de Europese handhavingsrichtlijn, Richtlijn 2014/67/EU, zijn geïmplementeerd. De handhavingsrichtlijn moet leiden tot een betere handhaving van de detacheringsrichtlijn (Richtlijn 96/71/EC). Een van de maatregelen uit de handhavingsrichtlijn is een meldingsplicht voor EU- werknemers.
De ministerraad is vorige week akkoord gegaan met een wetsvoorstel dat de handhavingsrichtlijn implementeert. Door de meldingsplicht is een ondernemer uit een andere EU-lidstaat die in Nederland een opdracht uitvoert te melden welke medewerkers hij hiervoor in Nederland werkzaamheden laat verrichten en hoe lang. Zo moet een eigenaar van een Belgisch bedrijf dat in Nederland een brug wil bouwen, melden welke medewerkers aan de brug werken en hoe lang ze komen werken. Hierdoor kan de Inspectie SZW beter controleren of de betreffende EU-werknemers het loon krijgen waar ze recht op hebben. Ook zullen de inspectiediensten uit de lidstaten meer gegevens uitwisselen en wordt het gemakkelijker boetes over de grens te innen. Het wetsvoorstel is voor advies naar de Raad van State. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. Minister Asscher van Sociale Zaken werkt daarnaast aan een aanpassing van de detacheringsrichtlijn. Voorstellen voor aanpassing zijn, met de steun van zijn collega’s uit Frankrijk, Duitsland, Zweden, België, Luxemburg en Oostenrijk, aan Europees Commissaris Thyssen gestuurd. De Europese Commissie komt naar verwachting eind dit jaar met voorstellen om het vrij verkeer van diensten en werknemers eerlijker te maken. Inzet van het kabinet is het bestrijden van oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Het kabinet is voorstander van het vrij verkeer van werknemers, maar wil dit hand in hand laten gaan met een betere bescherming van werknemers. Tijdens het Europees voorzitterschap in 2016 wil Nederland inzetten op fatsoenlijk werk. Bron: Min SZW 9-10-2015

© lArcade 2024