Inloggen

Archief

Verbod op inhoudingen op WML: versoepeling en uitstel

In de Kamerbrief over de herziening van het de Wet minimumloon kondigt minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een algemene maatregel van bestuur aan om een uitzondering te maken op het verbod op inhoudingen op het minimumloon voor bepaalde kosten. De aangekondigde inwerkingtreding van dit verbod per 1 juli 2016 wordt een half jaar opgeschoven.
In de Wet aanpak schijnconstructies is een verbod opgenomen op inhoudingen op het minimumloon. Dit onderdeel van de wet zou op 1 juli 2016 in werking treden. Vanuit diverse kanten is kritiek gekomen op dit onderdeel van de wet omdat het ook bonafide werkgevers raakt en ook inhoudingen kan treffen die ten bate van de werknemer worden gedaan. De Tweede Kamer drong daarom eind vorig jaar aan op een versoepeling en vroeg de minister met een algemene maatregel van bestuur te komen waarin uitzonderingen op dit verbod zijn opgenomen. In de Kamerbrief schrijft de minister nu dat hij met een algemene maatregel van bestuur wil komen waarin een uitzondering is opgenomen voor huisvestingskosten en de kosten voor de zorgverzekering. Aan het kunnen inhouden van deze kosten op het minimumloon zullen wel voorwaarden verbonden worden. Bij die voorwaarden kan het bijvoorbeeld gaan om een maximumbedrag of percentage van het WML. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld aan huisvesting kwaliteitseisen worden gesteld, waardoor alleen kosten voor gecertificeerde huisvesting in aanmerking komt. In de algemene maatregel van bestuur overweegt de minister ook een uitzondering op te nemen voor werknemers in de sociale werkvoorziening. Daarbij kunnen dan ook inhoudingen ivm betalingen die de werkgever namens de werknemer verricht worden opgenomen (bijvoorbeeld naast huisvesting en zorgverzekering voor energie, gemeentelijke en waterschapsbelastingen, enz.). Daarbij zal dan geen maximum bedrag of percentage gelden Hier overheerst het beschermingskarakter van de betalingen en inhoudingen (voorkomen van schuldproblematiek). In verband met de invoering van de maatregelen, het gewenste overleg met de sociale partners en advisering door de Raad van State, wordt het verbod op inhoudingen uit de Wet aanpak schijnconstructies weer met een half jaar uitgesteld. De inwerkingtreding wordt nu voorzien op 1 januari 2017. Bron: Min SZW 21-04-2016

Een kat in het nauw

Een schoonmaakbedrijf haalt werkelijk alles uit de kast om onder inlenersaansprakelijkheid uit te komen. Vergeefs: de stortvloed aan stellingen en argumenten missen een deugdelijke onderbouwing.
Een onderneming verricht voornamelijk schoonmaakwerkzaamheden in grotere recreatieparken in Nederland. In 2001 en 2002 stellen twee uitzendbureaus personeel ter beschikking aan de onderneming voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden onder haar leiding en toezicht. De uitzendkrachten werken naast het eigen schoonmaakpersoneel van de onderneming. De activiteiten van het ene uitzendbureau worden op een bepaald moment overgenomen door het tweede uitzendbureau. Het eerste uitzendbureau heeft tot 1 april 2002 aangifte LB/PVV gedaan; vanaf 1 april 2002 doet het tweede uitzendbureau de aangiften. Op 5 juli 2005 gaat dat uitzendbureau failliet. De FIOD-ECD en de SIOD doen strafrechtelijk onderzoek tegen beide uitzendbureaus. Alle administratie, correspondentie, vastleggingen e.d. worden in beslag genomen. De inspecteur krijgt inzage in alle stukken en hij legt naheffingsaanslag LB/PVV op. De naheffingsaanslagen blijven onbetaald en de ontvanger stelt de schoonmaakonderneming aansprakelijk. In geschil is of die onderneming terecht en tot de juiste bedragen aansprakelijk is gesteld. Met betrekking tot hetgeen die onderneming stelt, oordeelt de rechtbank als volgt. De verjaring van de aansprakelijkheidsbeschikkingen is tijdig gestuit. Hierdoor is er geen sprake van verjaring. Uit onderzoek en getuigenverklaringen blijkt dat de uitzendkrachten onder leiding en toezicht van de schoonmaakonderneming hebben gewerkt. De onderneming heeft bovendien tijd genoeg gehad om te onderzoeken of van het tegendeel sprake is. De stortingen op de g-rekening zijn naar juiste bedragen in mindering gebracht op de bedragen van de aansprakelijkheidsstelling. Het beroep op de disculpatiemogelijkheid wijst de rechtbank af. Het is namelijk aan beide uitzendbureaus te wijten dat de LB/PVV niet is betaald. Volgens het schoonmaakbedrijf mag er geen sanctie worden opgelegd, omdat de relevante administratie na de wettelijke bewaartermijn is vernietigd. De rechtbank oordeelt dat het vernietigen van de relevante stukken voor haar rekening en risico blijft. Volgens de rechtbank zijn de aansprakelijkheidsstellingen niet naar te hoge bedragen vastgesteld. De berekeningen door de ontvanger zijn voldoende onderbouwd. Hiernaast heeft het schoonmaakbedrijf nog twaalf stellingen naar voren gebracht, maar slaagt er niet in om de stellingen voldoende te motiveren en levert nog geen begin van bewijs voor de juistheid of relevantie van de stellingen voor de aansprakelijkstellingen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Bron: Rb. Noord-Nederland 12-04-2016

Kleine pensioenpotjes samenvoegen

In plaats van kleine pensioenen tussentijds af te kopen zouden pensioenfondsen en verzekeraars deze kleine pensioenpotjes moeten kunnen samenvoegen. Door deze te bundelen, behouden die kleine potjes hun pensioenbestemming. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil het recht van pensioenuitvoerders om tot afkoop over te gaan omvormen tot de verplichting om kleine pensioenaanspraken over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder.
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft de staatssecretaris dat in geval van een klein pensioen is opgebouwd, bijvoorbeeld als gevolg van een baanwisseling, dit kleine pensioen door de pensioenuitvoerder aan de nieuwe pensioenuitvoerder moet worden overgedragen of naar de uitvoerder waar de deelnemer het meeste pensioen heeft opgebouwd. Volgens Klijnsma is het een groot goed dat aanspraken hun pensioenbestemming behouden. Afkoop gaat namelijk ten koste van het opgebouwde pensioen. Vooral voor mensen met parttime banen of banen in bepaalde sectoren. Verschillende banen betekent vaak verschillende pensioenen bij meerdere pensioenfondsen. Steeds vaker zijn dat ook kleine potjes, waarbij de pensioenuitvoerder zelfstandig besluit tot afkoop over te gaan vanwege de hoge administratiekosten. Dit is niet in het belang van de deelnemer. Staatssecretaris Klijnsma wil daarom de regeling voor de afkoop van klein pensioen aanpassen en zoveel mogelijk onderbrengen in het systeem van de waardeoverdracht. Het gaat bij waardeoverdracht om het recht van een deelnemer om bij een baanwisseling het pensioen over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder. Belangrijkste doel van het recht op waardeoverdracht is ervoor te zorgen dat iemand al zijn pensioenpotjes bij één pensioenuitvoerder heeft. Ook pensioenfondsen zijn hier een voorstander van. De kosten kunnen hierdoor worden gedrukt. De afgelopen tijd is gebleken dat de afkoop van kleine pensioenen bij het einde van het dienstverband tienduizenden keren per jaar voorkomt. Vooral in sectoren als de uitzendbranche, de horeca, en de schoonmaak. Mensen met tijdelijke of parttime dienstverbanden en nieuwe toetreders tot de arbeidsmarkt krijgen hier steeds meer mee te maken. De staatssecretaris streeft ernaar deze aanpassingen medio 2017 in werking te laten treden. Bron: Min SZW 15-04-2016

Beoordelingen fiscus onder de loep

Een van de toezeggingen van de staatssecretaris om de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties door de Eerste Kamer te loodsen betrof de installatie van een panel van experts die de modelovereenkomsten onafhankelijk zal toetsen. Op 15 april is in de Staatscourant het besluit gepubliceerd waarmee de Commissie (Model)overeenkomsten in het kader van de Wet DBA is geïnstalleerd.
De commissie moet onderzoek doen naar de juistheid van door de Belastingdienst beoordeelde (model)overeenkomsten door die (model)overeenkomsten te toetsen aan het huidige wettelijk kader. De commissie krijgt hiervoor toegang tot alle (model)overeenkomsten die zijn voorgelegd aan de Belastingdienst. Welke voorgelegde (model)overeenkomsten de commissie zal beoordelen om een verantwoorde uitspraak te kunnen doen over de kwaliteit van de beoordelingen door de Belastingdienst bepaalt zij zelf. Naar aanleiding van haar bevindingen zal de commissie aanbevelingen doen. De belangen van belanghebbenden bij de voorgelegde (model)overeenkomsten zijn gewaarborgd: de bevindingen van de Commissie zullen niet herleidbaar zijn tot individuele belastingplichtigen. De commissie, onder voorzitterschap van de Leidse hoogleraar arbeidsrecht en kantonrechter (te Amsterdam) prof. mr. G. Boot, zal direct aan de slag gaan en voor het einde van dit jaar verslag uitbrengen. Naast Boot zitten in de commissie mr. R.A.A. Duk, mr. dr. L. van den Berg, mr. L.J. Verhoeven en M.E. Slot. De commissie wordt ambtelijk bijgestaan vanuit de Belastingdienst. Bron: Stcrt 15-04-2016, nr. 19031

‘Kennis over ziekteverzuim schiet tekort’

De kennis van wetgeving op het gebied van personeelsbeleid bij langdurige arbeidsongeschiktheid schiet tekort in het midden- en kleinbedrijf. Ook worden risico's onderschat. Dat concludeert verzekeringsspecialist Aon Nederland na onderzoek onder 150 ondernemers en HR-professionals.
Een groot deel van de ondervraagden zou niet weten hoeveel jaar werkgevers in het uiterste geval de kosten betalen van de uitkering aan hun zieke personeel. De gemiddelde schatting hier was vier jaar. 'In werkelijkheid is dat twaalf jaar, zowel bij een vast dienstverband als bij een tijdelijk contract', aldus Aon. Ook werd vaak ten onterechte geconcludeerd dat de duur van de uitkering afhankelijk is van hoe lang een medewerker in dienst is geweest. Volgens Aon is het opvallend dat meer dan de helft van de bedrijven zegt op de hoogte te zijn van de wetgeving, terwijl uit de antwoorden blijkt dat slechts een klein deel daadwerkelijk weet waar het over gaat. Bron: Arbozone 5-04-2016

© lArcade 2024