Inloggen

Archief

SLIM ontwikkelen in het mkb

Om levenslang ontwikkelen te stimuleren wordt per 1 maart 2020 de SLIM-regeling ingevoerd. Deze regeling voorziet in een subsidie voor ontwikkelen en leren binnen mkb-bedrijven.
De SLIM-regeling (Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de landbouw-, horeca- of recreatiesector) is een subsidie voor mkb-bedrijven om een leerrijke werkomgeving in hun bedrijf te versterken. Ook kan de subsidie gebruikt worden om werknemers met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt een beroepsopleiding op maat aan te bieden. De subsidie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor medewerkers die tijdens hun werk een (deel van een) mbo-opleiding willen volgen. De SLIM-regeling vergoedt dan een deel van de kosten van een derde leerwegtraject. De subsidie kan aangevraagd worden door mkb-ondernemers. In de landbouw, horeca en recreatiesector mogen ook grotere bedrijven (bedrijven waar 250 personen of meer werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen bedraagt) meedoen. De subsidie bedraagt per bedrijf maximaal €24.999. Ook samenwerkingsverbanden van meerdere organisaties kunnen een aanvraag indienen tot maximaal €500.000. Structureel trekt het kabinet € 48 miljoen per jaar voor de regeling uit. Meer informatie over het aanvraagproces van de SLIM-regeling volgt begin 2020. Een concept van de SLIM-regeling ligt op internetconsultatie.nl per inzage. Tot 5 december kan men reageren op de conceptregeling. Bron: Min SZW 11-11-2019

Hoge Raad: tipgeversbewijs kan geldig zijn

In de spraakmakende tipgeverszaak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat Hof Den Bosch te snel geoordeeld dat bewijs afkomstig van een tipgever niet mocht worden gebruikt.
De tipgeverszaak begon toen een tipgever tegen vergoeding aan de Belastingdienst informatie verstrekte over Luxemburgse bankrekeningen, die de rekeninghouders hadden verzwegen. Naar aanleiding van de verkregen informatie legde de inspecteur de rekeninghouders navorderingsaanslagen op. In de procedure die volgde weigerde de fiscus pertinent de identiteit van de tipgever bekend te maken. Hof Den Bosch oordeelde dat het handelen van de fiscus zodanig indruist tegen wat men mag verwachten van een behoorlijk handelende overheid, dat het hof besluit het bewijsmateriaal buiten beschouwing te laten en de aanslagen te vernietigen. De staatssecretaris van Financiën is echter met succes in cassatie gegaan. Volgens de Hoge Raad is onvoldoende twijfel over de betrouwbaarheid van de tips om het bewijs van de fiscus op die grond buiten beschouwing te laten. Zo is in geen enkel geval gebleken dat de informatie van de anonieme tipgever onjuist is. Bovendien wilde de inspecteur wel meewerken aan een verhoor waarin de anonimiteit van de tipgever in stand zou blijven. Ook had de tipgever in een verklaring de vragen van het hof beantwoord. Aan de hand van de omstandigheden van deze zaak komt de Hoge Raad tot de conclusie dat het gebruik van het via de tipgever verkregen bewijsmateriaal was toegestaan. Ook het feit dat de tipgever een vergoeding had gekregen, brengt de Hoge Raad niet tot een ander oordeel. Volgens de Hoge Raad is er een rechtvaardiging te vinden voor het toekennen van een vergoeding. Met de daarmee verkregen gegevens kan de Belastingdienst een overheidstaak vervullen. Dit geldt zelfs als de vergoeding bovenmatig is. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de staatsecretaris gegrond en verwijst de zaak door naar Hof Amsterdam. Bron: HR 8-11-2019

Netwerk belangrijkste weg naar nieuwe baan

Het eigen netwerk is nog steeds de meest effectieve manier om een nieuwe baan te vinden. Een vijfde van de Nederlanders die dit jaar van baan wisselde, vond in het afgelopen jaar via bekenden werk, blijkt uit onderzoek van Intelligence Group onder zo’n 15.000 respondenten. 21% van de Nederlanders die van baan wisselden vond in 2019 een baan via hun eigen netwerk. Dit is 2% minder dan vorig jaar. Van de respondenten wisselde meer dan 1 op de 4 van baan, waarvan 11% intern en 15% bij een andere werkgever.
Aan de 2.476 personen die de laatste twaalf maanden bij een nieuwe werkgever aan de slag zijn gegaan, werd gevraagd via welk kanaal ze bij de nieuwe baan terecht zijn gekomen. Vacaturesites blijken steeds effectiever om een baan te vinden. In 2019 vond bijna 1 op de 5 via een vacaturesite een nieuwe baan. Dit is meer dan een jaar eerder, toen kwam 16% via een vacaturesite aan een baan. Indeed is de meest populaire vacaturesite van Nederland en werd de afgelopen jaren steeds vaker gebruikt in de zoektocht naar een baan. Uitzendbureaus zijn daarentegen minder effectief om een baan te vinden. Een kleiner aantal werkzoekenden in 2019 dan 2018 vond via deze manier nieuw werk: respectievelijk 9% en 10%. Uitzendbureaus spelen een belangrijke rol bij het vinden van een baan voor praktisch- en middelbaar opgeleiden. Zij vinden vaker via het uitzendbureau een baan dan hoger opgeleiden. Het gebruik van sollicitatie-apps staat nog in de kinderschoenen, maar neemt toe in effectiviteit. Steeds meer mensen vonden via zo’n app een baan. In 2017 was dit nog maar 1% en dit steeg in 2018 naar 2% en in 2019 naar 3%. Uit recent onderzoek van Appcast bleek dat al bijna de helft van de sollicitaties via de mobiel gaat. Bij deze apps kun je denken aan apps van Indeed, LinkedIn maar ook van uitzendbureaus zoals bijvoorbeeld Tempo-Team. Voor starters is hun school of de universiteit een goede manier om een baan te vinden. 6% van de starters vond in het afgelopen jaar via een onderwijsinstelling werk. Het meest succesvol zijn wo’ers, maar liefst 12% vond via de universiteit een baan. Hiermee staat deze manier voor hen in de top drie, na het netwerk en vacaturesites. Bron: Intelligence Group 6-11-2019

Kater voor restauranthouders

De Hoge Raad is van oordeel dat het niet uitmaakt of het verstrekken van alcoholhoudende dranken onderdeel uitmaakt van een dienst waarbij het verstrekken van voedingsmiddelen voorop staat of niet. Altijd zijn alcoholhoudende dranken onderworpen aan het hoge btw-tarief.
Een ondernemer exploiteerde een horecagelegenheid, bestaande uit een restaurant, een lounge-bar en een terras. Daarnaast werden zalen ter beschikking gesteld voor feesten en zakelijke bijeenkomsten. Volgens de ondernemer vormde het verstrekken van voedingsmiddelen en alcoholhoudende drank in een restaurant één dienst, waarbij het verstrekken van voedingsmiddelen voorop staat en de verstrekking van alcoholhoudende drank daarin opgaat. De Hoge Raad volgt de ondernemer niet in zijn betoog. Op grond van de totstandkomingsgeschiedenis van de Europese btw-richtlijn kon de Nederlandse wetgever ervoor kiezen om de verstrekking van alcoholhoudende dranken uit te zonderen van het verlaagde btw-tarief en daarvoor is dan ook gekozen. Of sprake is van één dienst bestaande uit het verstrekken van voedingsmiddelen en alcoholhoudende drank, waarbij de verstrekking van alcoholhoudende drank opgaat in het verstrekken van voedingsmiddelen, is niet relevant. Ook kan volgens de Hoge Raad niet worden gezegd dat de Nederlandse wetgever de richtlijn verkeerd heeft geïmplementeerd. Nederland heeft op een correcte wijze gebruikgemaakt van de bevoegdheid om de verstrekking van alcoholhoudende dranken uit te zonderen van toepassing van het verlaagde tarief. Bron: HR 8-11-2019

Hoge Raad: werkgever moet instemmen met beëindiging slapend dienstverband

De Hoge Raad is van oordeel dat een werkgever alleen bij uitzondering een verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer voor beëindiging van een slapend dienstverband mag afwijzen.
De kantonrechter te Roermond had begin dit jaar aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld in een casus waarbij een langdurig arbeidsongeschikte werknemer een slapend dienstverband wenste te beëindigen, maar waarmee de werkgever niet instemde. De kantonrechter wilde weten of de werkgever op grond van goed werkgeverschap gehouden was aan een verzoek om beëindiging van het slapend dienstverband gehoor te geven en of daarbij dan een transitievergoeding verschuldigd is. Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever met de Wet compensatieregeling transitievergoeding (die per 1 april 2020 in werking treedt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015) beoogd een einde te maken aan het verschijnsel ‘slapende dienstverbanden’. De compensatieregeling en de voor invoering daarvan in de wetsgeschiedenis gegeven redenen brengen mee dat een werkgever op grond van de norm van goed werkgeverschap in beginsel behoort in te stemmen met een verzoek van de werknemer voor beëindiging van een slapend dienstverband. De toe te kennen wettelijke transitievergoeding behoeft dan niet meer te bedragen dan de transitievergoeding die de werkgever verschuldigd zou zijn geweest bij beëindiging direct na twee jaar arbeidsongeschiktheid. Een redelijk belang van de werkgever om de arbeidsovereenkomst wel in stand te houden kan bijvoorbeeld zijn reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer. De werkgever moet wel kunnen onderbouwen dat hij een redelijk belang heeft bij voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Nadrukkelijk noemt de Hoge Raad dat het bijna bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd door de werknemer niet zo’n gerechtvaardigd belang is. Daar de Wet compensatie transitievergoeding pas op 1 april 2020 in werking treedt, zal een werkgever de transitievergoeding moeten voorfinancieren. Als de werkgever aannemelijk maakt dat dit tot ernstige financiële problemen leidt, kan de rechter beslissen dat de betaling in termijnen plaatsvindt of wordt opgeschort tot na 1 april 2020. Vanaf 1 april 2020 geldt echter dat voor een aanvraag op grond van de Wet compensatie transitievergoeding de volledige transitievergoeding al moet zijn voldaan. Bron: 8-11-2019

© lArcade 2024