Inloggen

Archief

Overzicht belastingschulden april bevat fouten

In het overzicht met de openstaande belastingschuld die ondernemers in april 2022 hebben gekregen, is in sommige gevallen te veel invorderingsrente berekend.
De Belastingdienst heeft in de eerste helft van april alle ondernemers met bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis een brief gestuurd over het einde van bijzonder uitstel. Als bijlage is een overzicht meegestuurd van de openstaande schulden op 31 januari 2022 inclusief de invorderingsrente. Bij het opstellen van het overzicht is bij aanslagen waarvan een deel al is voldaan te veel invorderingsrente berekend. Ook is bij code E in de legenda van het overzicht een fout rekeningnummer vermeld. Het juiste rekeningnummer bij code E is: NL26 INGB 0000441290. In juli 2022 stuurt de Belastingdienst een nieuw overzicht met de openstaande schulden op peildatum 1 april 2022 en dan met een correcte berekening van de invorderingsrente. Bron: Belastingdienst 14-04-2022

Reëel box 3-rendement is zonder ongerealiseerd rendement

Bij het bieden van rechtsherstel op grond van het Kerstarrest behoren ongerealiseerde verliezen niet tot het werkelijk rendement, aldus Hof Arnhem-Leeuwarden.
Op grond van het zogeheten Kerstarrest moet de belastingrechter voor de jaren 2017 en verder rechtsherstel bieden als het forfaitair inkomen in box 3 hoger is dan het werkelijk rendement. Dat rechtsherstel gebeurt door voor de belastingheffing aan te sluiten bij het werkelijk rendement. De zaak voor het hof ziet op een man van wie het forfaitair belastbaar inkomen uit sparen en beleggen over de jaren 2017 en 2018 € 22.027 respectievelijk € 19.300 is. Uit de gegevens die de man overlegt, blijkt hij over 2017 € 3.445 aan rente en € 131 aan dividend te hebben ontvangen. Over 2018 heeft hij  1.907 aan rente en € 34 aan dividend genoten. Verder vermeldt het overzicht een ongerealiseerd koersverlies op beleggingen van € 250 per 31 december 2018. De man en de Belastingdienst zijn er nog niet over uit of zij moeten uitgaan van de nominale rente of de reële rente na correctie voor inflatie. Het hof kijkt voor het antwoord naar de rechtspraak. Men dient voor het bepalen van het werkelijk rendement aansluiting te zoeken bij het nominaal gerealiseerde rendement. Vervolgens stelt de man dat de Belastingdienst het ongerealiseerd koersverlies op beleggingen in aanmerking moet nemen. Het hof ziet echter geen reden om ongerealiseerde verliezen op aandelen in aanmerking te nemen als helemaal niet zeker is dat zo’n verlies zich daadwerkelijk zal voordoen. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 29-03-2022 (gepubl. 08-04-2022)

Loonafspraken zijn terug op niveau voor corona

Volgen AWVN zijn de loonafspraken in maart met een gemiddelde van 3,1% gestegen. Daarmee zijn de loonafspraken terug op het niveau van vlak voor het uitbreken van de coronacrisis. Met dit maandgemiddelde wordt de opwaartse trend in cao-afspraken voortgezet en kruipt het jaargemiddelde richting de 3%. Volgens AWVN volgen de uitkomsten van de cao-onderhandelingen een vrij normaal patroon waarin de loonafspraken met een vertraging de ontwikkeling van de economie volgen.
Het aantal nieuw afgesloten cao’s was in maart met 23 hoger dan verwacht. In een ‘gewone’ maart-maand zijn het er 20. AWVN stelt vast dat er in veel onderhandelingen een eenzijdige focus op loonafspraken is. In veel bedrijven en bedrijfstakken dreigt de financiële ruimte daarom helemaal op te gaan aan loonsverhogingen, waardoor er geen ruimte meer overblijft voor zaken als de toekomstige vaardigheden van medewerkers om mee te kunnen komen in de transitie naar een groene en digitale economie. Het patroon in de maandgemiddelden van cao-afspraken is nog steeds normaal: na gunstige economische berichten volgen stijgende loonafspraken met een vertraging van meestal tenminste een jaar. Nu lijkt de loonstijging iets sneller te zijn ingezet, mogelijk door de zeer snelle omslag van economische groei in krimp en van krimp in groei in 2020 en 2021. De huidige stijging van de lonen wordt versterkt door krapte op delen van de arbeidsmarkt. Hoewel die krapte naar verwachting voorlopig zal aanhouden, wordt de daardoor veroorzaakte opwaartse druk op de lonen tegengewerkt door oplopende bedrijfskosten (energieprijzen), drastisch verslechterde economische voorspellingen en onzekere bedrijfseconomische vooruitzichten. Dat kan leiden tot een afvlakking van de loontrend. Kerncijfers Loonafspraken maart gemiddeld 3,1% Loonafspraken 2022 gemiddeld 2,8% Loonafspraken 2021 gemiddeld 2,1% Aantal nieuwe cao-akkoorden in maart 2022: 23 Aantal aflopende cao’s in 2022: 385 voor 2,7 miljoen werknemers Aantal vernieuwde cao’s die in 2022 ingaan: 109 voor 1,5 miljoen werknemers Aantal openstaande cao’s op dit moment (expiratie in 2022): 276 voor 1,2 miljoen werknemers Aantal openstaande cao’s op dit moment met expiratie in 2021: 64 cao’s (310.000 werknemers) Bron: AWVN.nl 15-04-2022

Niet altijd afwaardering door zelfbewoning

Bewoont een IB-ondernemer een gebouw min of meer duurzaam? Dat betekent niet per definitie dat bij sfeerovergang de zelfbewoning de waarde drukt.
Een vrouw verkrijgt samen met haar echtgenoot op 27 april 2004 een bouwperceel. Op dit perceel staat een vrijstaande woning met een loods. Beide gebouwen vormen voor de WOZ één onroerende zaak. Toch heeft elk gebouw ook een eigen ingang. De loods heeft een zijdeur die uitkomt op de tuin van de woning. De vrouw gebruikt de loods voor haar onderneming. Zij merkt de loods dan ook aan als ondernemingsvermogen. De woning is daarentegen privévermogen. De vrouw staakt op 1 mei 2016 haar onderneming. De loods gaat vervolgens verplicht over naar het privévermogen. De vrouw neemt daarbij een boekverlies op de loods in aanmerking. Daarbij houdt zij onder andere rekening met haar zelfbewoning van de loods als waardedrukkende factor. De fiscus stelt echter dat in dit geval de zelfbewoning de waarde van de loods niet drukt. Bij de behandeling van dit geschil haalt Hof Arnhem-Leeuwarden het volgende uit de rechtspraak. Behoort een woning tot een complex van onroerende zaken dat men als zodanig op complexwaarde waardeert? Dan bestaat onder omstandigheden reden voor het in aanmerking nemen van een waardedrukkende factor voor de overige onroerende zaken die horen bij het complex. In deze zaak is de waarde van de totale onroerende zaak vastgesteld door de som te nemen van de waarde van de woning en de waarde van de loods. De loods is niet samen met de woning gewaardeerd op de complexwaarde. Dat bij de verkoop van de onroerende zaken als complex de verkoopopbrengst hoger is dan bij verkoop van de afzonderlijke onderdelen, staat evenmin vast. Dus vormt deze omstandigheid geen reden om een waardedrukkende factor op de waarde van de loods in aanmerking te nemen. De vrouw stelt nog de loods mede min of meer duurzaam voor woondoeleinden te hebben gebruikt. Maar dat is volgens het hof ook geen reden om rekening te houden met een waardedrukkende factor. Het hof stelt namelijk dat het vereiste van min of meer duurzaam gebruik voor woondoeleinden geen zelfstandig criterium is voor de beoordeling of men rekening dient te houden met een waardedrukkende factor vanwege duurzame zelfbewoning. Bij de overgang van de loods naar het privévermogen vindt dus geen verlaging plaats van de waarde van de loods vanwege duurzame zelfbewoning. Het hof stelt dan ook de Belastingdienst in het gelijk. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 29-03-2022 (gepubl. 08-04-2022)

Wetsvoorstel digitale weerbaarheid bedrijven

Het kabinet wil het Nederlandse bedrijfsleven digitaal weerbaarder maken. De overheid gaat hiervoor specifieke informatie over cyberdreigingen, -kwetsbaarheden en -incidenten delen met individuele bedrijven in Nederland. De ministerraad heeft ingestemd met het wetsvoorstel bevordering digitale weerbaarheid bedrijven om deze informatie- en adviestaak in te richten.
Volgens minister Adriaansens zijn bedrijven in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor digitale veiligheid. Maar de gevolgen van cyberincidenten kunnen erg groot zijn. Het kan leiden tot lege supermarktschappen of het stilvallen van industriële productie. Daarom wil de minister Nederlandse bedrijven actiever en gerichter kunnen informeren en adviseren over actuele digitale dreigingen of incidenten, zodat zij sneller kunnen handelen. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om niet alleen vitale bedrijven (onder andere financiële instellingen, energieleveranciers, telecomaanbieders), maar ook het niet-vitale bedrijfsleven gericht te informeren en te adviseren over kwetsbaarheden, dreigingen en incidenten. Een tweede taak is het stimuleren van de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden tussen bedrijven op het gebied van digitale weerbaarheid. In de praktijk zal het Digital Trust Center (DTC) vanuit het ministerie van EZK dit uitvoeren. Het DTC en het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) werken nu al nauw samen om de digitale weerbaarheid te verhogen. Zo is en blijft het NCSC verantwoordelijk voor het delen van dreigings- en incidentinformatie over netwerk- en informatiesystemen met vitale bedrijven en onderdelen van de Rijksoverheid. Het DTC biedt, mede op basis van informatie van het NCSC, het niet-vitale bedrijfsleven (2 miljoen bedrijven) informatie en adviezen over cybersecurity en stimuleert onderlinge samenwerking. Deze stap van het kabinet past in een bredere en actieve inzet van de Rijksoverheid om het bedrijfsleven digitaal weerbaarder te maken. Het DTC is afgelopen jaar in aanloop naar deze wetgeving al begonnen met het publiceren van bij de overheid bekende informatie over ernstige digitale dreigingen. Daarnaast is er een pilot om gericht dreigingsinformatie te kunnen uitwisselen met 57 bedrijven die zich vooraf hiervoor hebben aangemeld. Zij delen relevante informatie over hun netwerk- en informatiesystemen met het DTC. Deze wordt vervolgens doorlopend vergeleken met de bij het DTC bekende dreigingsinformatie. Het wetsvoorstel wordt voor advies aan de Raad van State gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. Bron: Min. EZK 08-04-2022

© lArcade 2024